Sneller en efficiënter leren loslaten van wat niet goed voor je is.

negativeGroeien als mens en werken aan je welbevinden op lange termijn, is waarschijnlijk het laatste waar je mee bezig bent als je depressief bent of overweldigd wordt door intrusieve gedachten of angst. De moed ontbreekt, je hebt nergens zin in, je wordt compleet in beslag genomen door bepaalde gedachten of angst, en misschien is het al een hele opgave om zelfs de kleinste dagdagelijkse dingen te doen (uit je bed of woning komen, gaan werken, boodschappen doen, schoonmaken, jezelf verzorgen etc.).

Daarom is het essentieel om te beginnen met jezelf te stabiliseren en tot rust te komen, anders bestaat het gevaar dat je door je gemoedstoestand faalt in je opzet, en dat de negatieve spiraal enkel wordt versterkt en je weer van nul mag beginnen. “Zie je wel, ik kan toch niets”.

In dit eerste deel nemen we enkele nuttige loslaatstrategieën onder de loep, en trachten we antwoorden te vinden op vragen als: Welke loslaattechnieken zijn efficiënt? Welke aspecten ervan zijn bijzonder werkzaam? Hoe kan je deze optimaal toepassen in de praktijk en gebruiken als zelfhulpmiddel?

De voorgestelde loslaattechniek bestaan uit evidence based, werkzame elementen die intrinsiek aanwezig zijn in meerdere therapievormen, zowel klassieke, wetenschappelijk onderbouwde methodes als EMDR, Mindfulness en constructionele gedragstherapie, als aspecten uit minder gekende of meer alternatiever methodes, die (vaak terecht) kritiek oogsten uit wetenschappelijke kring, maar toch voor vélen opmerkelijk goede resultaten blijken te oogsten.

De bedoeling van deze oefeningen, is het verminderen van je automatische stressreacties, door middel van het efficiënt leren loslaten van negatief geladen gedachten en herinneringen, en meer grip te krijgen op je geforceerd nastreven van controle, zekerheid, of goedkeuring.

Ons voorgesteld model werd voor een groot deel geïnspireerd door inzichten uit o.a. Mindfulness Cognitive Therapy, klassieke conditioneringprincipes en relaxatieoefeningen, het werk van Eckhart Tolle, EFT, Ho’ponopono, de Sedona methode en Boeddhistische wijsheden. Deze technieken worden kort besproken, en vervolgens wordt duidelijk welke nuttige aspecten ervan wij gebruiken in ons model.

Als grote Paul Verhaeghe en Scepp fan, was mijn geloof in “quick miracle fixes” als EFT nihil, en hield ik me vooral bezig met de “nature vs. nurture” vraag. Zijn psychische problemen het resultaat van de opvoeding en de relatie met de Ander? Of zijn ze vooral te wijten aan slechte genen?

Vanuit het psychoanalytisch denken konden psychologische problemen meestal maar worden verholpen na jarenlange therapie, en vanuit het medische model leek het duidelijk dat bepaalde problematieken het efficiëntst konden worden opgeklaard met medicatie. Uiteraard is een intensieve, langdurige behandeling soms aangewezen, en kunnen medicijnen een wereld van verschil maken voor bepaalde pathologieën. Maar helaas wordt er nog steeds te veel en ongepast/foutief voorgeschreven, en lopen de therapieduur en kosten dikwijls nodeloos op.

Sceptici trekken zelfs het nut van therapie in z’n geheel in twijfel: de meeste vormen van therapie zouden vooral afhankelijk zijn van het placebo-effect en toevalskarakter.

Eisner hecht bijvoorbeeld weinig waarde aan therapie (buiten de meer wetenschappelijk onderbouwde cognitieve gedragstherapie), en vergelijkt het met een profane religie[1]. Nochtans halen gelovigen doorgaans veel kracht uit hun geloof en vormt het een enorme steun in hun dagdagelijkse leven. Dat therapie een hedendaagse religie zou zijn lijkt me daarom net een interessante evolutie. Een moderne houvast met hulpmiddelen die soelaas en hoop bieden, en mogelijks zelfs een verklaring en oplossing voor hun lijden. Daarentegen is Eisners opmerking dat de effectiviteit van zowel therapie als religie nog nooit is bewezen uiteraard zeer kort door de bocht.

Gesprekstherapie blijkt in het algemeen nl. een grote mate van effectiviteit te hebben, los van de gebruikte theoretische modellen en technieken (zie ondermeer het onderzoek van Frank en Scott Miller). Daarbij zouden vooral de zogenaamde aspecifieke factoren van belang zijn. De evidence hiervoor is groot.


[1] Eisner ziet raakpunten in volgende elementen: Oorzaak van mentaal lijden zijn onzichtbare krachten (ego, id, onbewuste vs. de Duivel). De genezer: therapeut (Ph.D of Dr.) vs. priester (.vaak ook Ph.D of Dr.), Bureau: zetel en DSM vs. kerk en bijbel. Technieken: vrije associatie, hypnose etc. vs. geestenbezwering, bidden, ceremonies. Resultaten: ontelbare positieve cases en anecdotes. Filosofische onenigheid: buitenstaanders worden uit de groep gebannen vs. individuën worden bestempeld als ketters. Ondezoek: geen onderzoek heeft de effectiviteit ervan al kunnen aantonen. Eisner 211)